Na een zware selectie was ik in Iran toegelaten als student Medicijnen. Mijn naam stond in de krant en mijn ouders waren zo trots. Ik was negentien, mijn leven zou gaan beginnen. Het was na de revolutie waarbij Khomeini de macht had overgenomen, mensen werden massaal opgepakt. Nadat twee vriendinnen van me zijn geëxecuteerd, heeft mijn vader zo snel mogelijk een vlucht voor me geregeld. Nederland? Nooit van gehoord. Ja, er stond een klein stukje in ons geschiedenisboek. Nederland is een tulpenland, met een foto van bloemenvelden.
Met alleen de kleren die ik aanhad kwam ik aan op Schiphol. Daar stond Albert, een vrijwilliger van Vluchtelingenwerk. Hij verwelkomde me met een brede lach en gaf me daarmee de veiligheid die ik kwijt was. ‘Waar zijn de tulpen?’ vroeg ik toen we van Schiphol naar Amsterdam reden.
Aanvankelijk wilde ik studeren voor verloskundige, maar daar was ik niet welkom. Ik zie de dame van het toelatingsexamen nog zitten met haar armen over elkaar: “Onze eigen meisjes hebben hier al moeite mee, dus jij helemaal.” Met mijn mijn propedeuse Politicologie kwam ik dat vooroordeel weer tegen en zelfs nog toen ik ging promoveren. Maar ook deze mensen ben ik dankbaar. Door hen ben ik bewuster geworden van mijn eigen kracht en weet ik dat ik nooit opgeef.
De eerste jaren dat ik hier was, werkte ik om Nederlands te leren in de weekenden in een verpleeghuis. Door de week maakte ik huizen schoon. Met het weinige geld dat ik had, kocht ik lappen op de markt en naaide rokken met elastiek. Soms voelde ik me eenzaam, maar aanvankelijk had ik nog het gevoel dat ik terug zou gaan. De echte eenzaamheid kwam later, toen ik besefte dat ik hier zou blijven, op de momenten als afstuderen of bij het tekenen van een contract voor mijn eerste boek. De zaal zat vol lieve vrienden en buren. Toch voelde ik me alleen, want het allerliefst had ik de blik van mijn ouders gevoeld.
Ik heb een missie. Als gastspreker, docent of dagvoorzitter werk ik voor opdrachtgevers als het ministerie van Sociale Zaken, NPO Radio 1 en VluchtelingenWerk. Ik draag uit hoe belangrijk democratie is. Het gaat niet om wat de meerderheid wil, maar juist om de bescherming van de minderheid. Ik geef ook gastcolleges aan jongeren. Aan hen vertel ik hoe nodig het is om de keten van haat en wrok te doorbreken. Door mensen niet uit te sluiten, maar juist nieuwsgierig naar elkaar te zijn.
Dit vind ik typisch Nederlands
Gezelligheid. Toen ik net in Nederland was en bezig met de taal, koppelde ik die term aan het drinken van alcohol. Als ik met studiegenoten uit ging zeiden ze namelijk: ‘Ah, neem nog een drankje, doe gezellig mee’.
Dit vind ik het lekkerste Nederlandse eten
Ik eet en drink alles. Van karnemelk tot spruitjes. Alleen haring…het is me nooit gelukt dat lekker te vinden. Tegen mijn dochter van twintig zeg ik: ‘Eet het maar in je eigen huis, ik kan het niet aanzien’.
Dit vind ik de mooiste plek
Zelf woon ik in het groene hart van Nederland. ’s Morgens vanuit de auto zie ik soms mist boven de weilanden hangen, van de koeien zie je dan alleen nog de poten en de kop. Dat beeld ontroert me.
Dit vind ik heel onbegrijpelijk
Dat er hier mensen dagenlang dood in hun huis kunnen liggen en de buren er pas achter komen door de stank. Als je in Nederland ’s avonds door de straten loopt zijn de gordijnen open, maar die openheid betekent niet dat mensen echt contact met elkaar hebben.
Dit artikel in verschenen in Plusmagazine, grootse maandblad van Nederland, Februari 2016, Nr.2 Jaargang 26. blz. 46